Von Suppé werd geboren in Split (Italiaans: Spalato), (thans Kroatië), als zoon van een 'Dalmatische en Zuid-Nederlandse' vader en een Oostenrijkse moeder. Hij was een leerling van Ignaz Xaver Ritter von Seyfried in Wenen.
Hij begon zijn carrière als dirigent in Wenen. Als zodanig stond hij eerst in het Josephstädter Theater en was vanaf 1865 verbonden aan het Carltheater (Theater in der Leopoldstadt) in Wenen. In de tussentijd heeft hij ook nog in Presburg (Bratislava) gedirigeerd en in het Theater an der Wien (tot 1862).
De stijl van Von Suppé's werken is licht en elegant, maar kan ook zeer krachtig zijn.[1] Zijn ouvertureDichter und Bauer uit 1846 geniet nog altijd grote populariteit, evenals de operette Leichte Kavallerie uit 1866. Sowieso hebben vooral Suppé's aanstekelijke ouvertures repertoire gehouden. Van de ouvertures tot de meeste operettes zijn bewerkingen voor harmonieorkesten geschreven.
De eerste operette die hij schreef, Das Pensionat, was tevens de eerste Weense operette. Hij was daarbij onder invloed van Jacques Offenbach. Al werd hij niet zo populair als Johan Strauss jr., toch moet men de intrinsieke waarde van zijn operettes niet onderschatten.[2]
Pas op 56-jarige leeftijd behaalt hij voor het eerst wereldwijd succes met de operette "Fatinitza". Drie jaar later wordt dit succes nog overtroffen door "Bocaccio".[3]
Bellmann-Marsch - Marsch aus der Operette "Bellmann"
Coletta-Wals
Danza delle Chizzotte
Einzugsmarsch uit "Prinz Liliput"
Erzherzog Wilhelm-Marsch
Glückswalzer - Wals uit de operette "Die Jagd nach dem Glück"
Herrjegerle-Polka
In der Hinterbrühl, mars
L'Orientale, Poolse mazurka
Le Voyage en Afrique, Franse polka
Liebeswalzer - Wals uit de operette "Lohengelb, oder die Jungfrau von Dragant"
Romankapitel, Franse polka
Sieg der österreichischen Volkshymne, muzikale schilderij voor orkest, op. 45
Tiroler Tanz und Frischka
Wiener Jubelouvertüre
Werken voor harmonieorkest
1868 Galopp-Marsch aus der Operette "Die Frau Meisterin"
1874 Divertimento, voor trompet en harmonieorkest
Constitutions Marsch
Ein Deutschmeister-Marsch (Erzherzog Wilhelm-Marsch)
Fantasie uit de operette «Boccaccio»
Fatinitza-Marsch
Marsch nach Motiven aus der Operette «Boccaccio»
O du mein Österreich, mars. Deze is zo populair dat het ook wel het tweede volkslied van Oostenrijk genoemd wordt.[5]
Selectie uit de operette «Boccaccio»
Missen en gewijde muziek
1835 Missa Dalmatica - Mis in F-groot voor de kerk tot de Heilige Franciscus van Assisi in Zara (nu: Zadar), voor 2 tenoren, bas, mannenkoor en orgel - première: 13 september 1835
1855 Missa pro defunctis - Requiem in d-mineur, voor vier solisten, gemengd koor en orkest (ter nagedachtenis aan Franz Pokorny, directeur van het Theater an der Wien en voorganger van Suppé), uitgevoerd op 22 november 1855 in de Piaristenkerk "Maria Treu" in Wenen
Suppé's werd bij zijn geboorte ingeschreven als "Francesco Ezechiele Ermenegildo de Suppe" - naar verluidt per abuis zonder het Italiaanse accent grave op de laatste e - in het geboorteregister van Spalato.[6] Suppé's correcte naam was echter Francesco Ezechiele Ermenegildo Suppè, met de toevoeging van zijn moeders meisjesnaam Demelli. De familie was trots op hun Italiaanse achtergrond en de toevoeging van zijn moeders meisjesnaam moest dat nog eens benadrukken. Maar zodra Franz naar het buitenland ging, was het van de lange naam vrijwel uitsluitend de allerlaatste letter, de e met het italiaanse accent grave, die bij administraties en in publicaties tot hardnekkige schrijffouten leidde. Ondanks Franzs nadrukkelijke pogingen de juiste schrijfwijze te handhaven, is de naam Suppé, met het Franse accent aigu uiteindelijk gaan beklijven.
Postuum deed Julius Kromer, na op wetenschappelijke gronden aangetoond te hebben dat Franz' achternaam toch echt Suppè was, middels zijn scriptie Franz von Suppè. Leben und Werk in 1941 nog maar eens de oproep om uit respect voor de man zijn naam toch vooral correct te schrijven. Het leek niet te baten: de naam bleef foutief terugkomen en alleen gedurende Franzs 200e verjaardag en de 125e verjaardag van zijn overlijden werd aan zijn juiste naam herinnerd. Toch hebben deze memorials en een drietal meer studies naar de juiste naam effect gesorteerd: anno 2020 lijkt de naam Suppè eindelijk door de wetenschappelijke literatuur overgenomen te zijn.[6]
Vernoemingen
In 1898 werd in de Weense wijk Hietzing de "Suppégasse" naar hem benoemd.
Andreas Weigel: Franz von Suppè (1819–1895). Mensch. Mythos. Musiker. Ehrenbürger von Gars. Begleitpublikation zur Jubiläums-Ausstellung des Zeitbrücke-Museums Gars. Mit Beiträgen von Andreas Weigel, Anton Ehrenberger, Ingrid Scherney und Christine Steininger. (Gars am Kamp) 2019. ISBN 978-3-9504427-4-8.
Hans-Dieter Roser: Chacun à son goût! Cross-Dressing in der Wiener Operette 18601936. in: Kevin Clarke (Hg.): Glitter and be gay. Die authentische Operette und ihre schwulen Verehrer. Männerschwarm, Hamburg 2007, ISBN 978-3-939542-13-1, S. 4159.
Hans-Dieter Roser: Franz von Suppé: Werk und Leben. Edition Steinbauer, Wien 2007, ISBN 978-3-902494-22-1.
Rudolf Flotzinger (Hrsg.): Oesterreichisches Musiklexikon. Band 5. Verlag der Österreichischen Akademie der Wissenschaften, Wien 2006, ISBN 978-3-7001-3067-3, S. 2359f.
Jean Grundy Fanelli: A chronology of operas, oratorios, operettas, cantatas and misellaneous stage works with music performed in Pistoia 1606-1943, Bologna: Edizioni Pendragon, 1998, 301 p.
Felix Czeike (Hrsg.): Historisches Lexikon Wien. Verlag Kremayr & Scheriau, Wien 1997, ISBN 3-218-00547-7 (Band 5) S. 399f.
H. Boehm: Ein Requiem von Franz von Suppé, in: Gottesdienst und Kirchenmusik N6:192-3 Nov-Dec 1995.
Volker Klotz: Operette : Porträt und Handbuch einer unerhörten Kunst, München: Piper, 1991, 756 p.
G. Rosenthaler: Suppé-Requiem im Musikverein, in: Oesterreichische Musikzeitschrift 42:253 May 1987.
Zdravko Blazekovic: Nekoliko podataka o vezama Franza von Suppéa s rodnom Dalmacijom. (Einige Aufgaben über die Verbindung von Franz von Suppé mit seiner Geburtsregion Dalmatien), Arti Musices. 14 (1983), S. 133-144.
Otto Schneidereit: Franz von Suppé : ein Wiener aus Dalmatien, 2. Aufl., Berlin: Lied d. Zeit, Musikverlag 1982. 166 S.
Otto Schneidereit: Franz von Suppu (Franz von Suppu 'bulg.). Edin viencanin ot Dalmacija, Sofija: Muzika 1980. 168 S.
Josip Andreis: Music in Croatia, Zagreb: Institute of Musicology - Academy of Music, 1982, 341 p.
Stephan Vajda: Mir san vom k.u.k. - Die kuriose Geschichte der österreichischen Militärmusik, Vienna: Ueberreuter, 1977.
Hans Heppenheimer: Franz von Suppé-Gedenkstätte in Gars am Kamp. Erinnerungen a. d. Mitbegründer d. Wiener Operette, Gars am Kamp: Marktgem. Gars am Kamp. 1974. 28 S.