In III 2976 trouwt ze met de veel oudere Denethor, de zoon van Ecthelion II, de Stadhouder van Gondor. Hun zonen Boromir en Faramir worden respectievelijk in III 2978 en 2983 geboren. Boromir is Denethors oogappel en hij bekommert zich weinig om Faramir. Hierdoor is het Findulias die de opvoeding van Faramir grotendeels voor haar rekening neemt.
Ze kan niet wennen aan het leven in Minas Tirith en verlangt terug naar haar geboortegrond bij de zee. Hierdoor kwijnt ze weg en overlijdt op de, zeker voor Dúnadan, jonge leeftijd van 38 jaar. Denethor kan haar dood moeilijk verwerken en laat zich steeds minder in het openbaar zien. Het is vanaf deze tijd dat hij zich afzondert in de Toren van Ecthelion waar hij de Palantir gebruikt om de plannen van Sauron te doorgronden.