Borstbeeld van een vrouw met lorgnet aan een snoer om de hals, De Coléby-vallei, Freyr, Vlak bij de Maas, Verzoeking van de heilige Antonius, Pornocrates
Zijn werk is veelal satanistisch en licht pornografisch getint. De vrouwenfiguren, die de verleiding en het Kwaad personifiëren, zijn doorgaans gemodelleerd naar de Vlaamse meisjes waar Rops zo verzot op was.
Rops leefde in een tijd waarin de kerkelijke overtuigingen en dogma's door het opkomende rationalisme flink 'onder vuur lagen'. Op jonge leeftijd bezocht Rops een jezuïetenschool. Hij maakte al vroeg satirische prenten waarin hij de (in zijn ogen) hypocrisie van de kerk aan de kaak stelde. Dit soort prenten publiceerde hij bijvoorbeeld in het blad Uylenspiegel, dat hij met geërfd geld in eigen beheer uitgaf toen hij in Brussel studeerde.
Zijn verdere leven bracht hij voornamelijk in Wallonië (onder meer in de Colonie d'Anseremme) en Frankrijk door. Hij was bevriend met Armand Rassenfosse. Op latere leeftijd onderhield Rops nauwe contacten met symbolistische dichters. Hij illustreerde meerdere uitgaven, bijvoorbeeld: Les épaves, een selectie uit BaudelairesLes Fleurs du mal. Hij koesterde zijn onbekendheid en wilde niet beroemd zijn bij de massa van zogenaamd nette en eerlijke mensen, waar hij op neerkeek en waar hij van walgde.[1]