Ernst Seidler was van 1 juni tot 23 juni1917 minister van Landbouw in het kabinet-Clam-Martinic, alvorens op 23 juni1917 door keizerKarel I van Oostenrijk tot minister-president van het Oostenrijkse deel (Cisleithanië) van de Donaumonarchie te worden benoemd. Direct na zijn aantreden adviseerde hij keizer Karel om de Tsjechischenationalistenamnestie te verlenen, hetgeen de keizer ook deed. Seidler en de keizer waren van mening dat deze maatregel gunstig zou vallen bij de Tsjechische en andere Slavische volken in het Habsburgse rijk. Mogelijk hoopten de keizer en zijn premier ook dat de vrijgelaten Tsjechische leiders bereid waren om met de regering samen te werken. De vrijgelaten Tsjechen, die vóór de oorlog nog voorstanders waren van een federalemonarchie, waren door hun gevangenschap verder geradicaliseerd en begonnen direct na hun vrijlating tegen de regering te agiteren.
Ernst Seidler was een typische Duits-Oostenrijksearistocraat en bureaucraat. Hij was een aanhanger van het Duits-Oostenrijkse centralisme en was niet van plan de machtspositie van de Duitse bevolkingsgroep in Cisleithanië te delen met de Slavische volken. Seidler was niet bereid tot hervormingen en meende de volkeren van Oostenrijk gunstig te stemmen door enkele Slavische ambtenaren in zijn kabinet op te nemen[2].
Ernst Ritter Seidler von Feuchtenegg overleed op 68-jarige leeftijd, op 23 januari1931 in Wenen.
Werken
Die sozialwissenschaftliche Erkenntnis. Ein Beitrag zur Methodik der Gesellschaftslehre, G. Fischer, Jena 1930 (Herdruk: Springer, Wenen 1999, ISBN 3-211-83125-8)
Literatuur
Christine Kosnetter: Ministerpräsident Dr. Ernst Ritter v. Seidler. Wenen, (dissertatie) 22 november 1965