Christian Konrad Sprengel (Brandenburg an der Havel, 22 september 1750 – Berlijn, 7 april 1816) was een Duitse theoloog, natuuronderzoeker en onderwijzer. Hij is vooral bekend om zijn studie naar de bestuiving van bloemen. Nadat Joseph Gottlieb Kölreuter had ontdekt dat bestuiving plaats kon vinden door insecten, was Sprengel de eerste die begreep dat veel bloemen speciaal waren ingericht om insecten te lokken en zo kruisbestuiving te bevorderen. Kölreuter en Sprengel gelden als de grondleggers van bloemenecologie. Sprengel was een oom van de botanicus Kurt Sprengel.
In zijn eigen tijd kreeg het werk van Sprengel weinig aandacht. Erkenning volgde pas na zijn dood toen Charles Darwin Sprengels onderzoek herontdekte en besefte dat het onderwerp van belang was voor zijn evolutietheorie, aangezien bloemen en insecten zich geleidelijk aan elkaar moesten hebben aangepast (co-evolutie). Darwin las het boek voor het eerst in november 1841 op aanraden van Robert Brown en hij noemde het later in zijn autobiografie "a wonderful book".[1]
Darwin en andere biologen, zoals Hermann Müller, hebben veel van Sprengels observaties geverifieerd en deels bevestigd, deels gecorrigeerd (onder andere wat betreft de bestuiving van orchideeën), want zoals Darwin schreef: "[The book is] full of truth [but] with some little nonsense."[2]
Zo had Sprengel ontdekt dat in veel gevallen kruisbestuiving door insecten noodzakelijk was voor de bevruchting van de bloemen, maar hij had niet verklaard of zich zelfs maar afgevraagd, welk voordeel planten aan deze ogenschijnlijk nutteloze omweg ontleenden. Volgens Hermann Müller was deze omissie de belangrijkste reden waarom de botanici (die zelfbestuiving als de regel zagen) zijn werk lange tijd niet serieus hadden genomen, hoewel het vol zat met "nauwkeurige waarnemingen en scherpzinnige duidingen".[3] Darwin was tijdens het uitwerken van zijn evolutietheorie tot de conclusie gekomen dat kruisbestuiving "een belangrijke rol speelde in het constant houden van specifieke vormen".[4]
Het titelblad van Sprengels hoofdwerk, met Geheimnis in de oude spelling: Das entdeckte Geheimniß der Natur im Bau und in der Befruchtung der Blumen
Plaat 1 uit Das entdeckte Geheimnis... met onder andere een illustratie van de bestuiving van Veldsalie door een hommel (nr. 24)
Publicaties
Das entdeckte Geheimnis der Natur im Bau und in der Befruchtung der Blumen, 1793, Berlijn
Die grundlegende Arbeit für die Lehre von der Bestäubung der Blüten und Insekten; die Nützlichkeit der Bienen und die Notwendigkeit der Bienenzucht, von einer anderen Seite dargestellt, 1811
(de) Hermann Müller (1873): Die Befruchtung der Blumen durch Insekten und die gegenseitigen Anpassungen beider. Ein Beitrag zur Erkenntniss des ursächlichen Zusammenhangs in der Natur, Leipzig; vertaald als The Fertilisation of Flowers (1883) door D'Arcy Wentworth Thompson
(en) Charles Darwin; Nora Barlow (red.) (1958): The autobiography of Charles Darwin 1809–1882. With the original omissions restored. Edited and with appendix and notes by his granddaughter Nora Barlow, Collins, Londen; te lezen op: darwin-online.org.uk
(en) Mea Allan (1977): Darwin and his flowers, Faber and Faber, Londen, ISBN 0-571-10783-4
Bastiaan Meeuse & Sean Morris (1984): De voortplanting van bloemen, Utrecht/Antwerpen, Het Spectrum (vertaling uit het Engels van The Sex Life of Flowers, 1984, Londen, Faber and Faber)
(en) Janet Browne (2002): Charles Darwin, Volume II: The Power of Place, Jonathan Cape, Londen, ISBN 0-7126-6837-3, p.170
↑Darwin 1958, p. 127-128; Janet Browne 2002, p. 170
↑Darwin 1892, p. 318-319; Mea Allan 1977, p. 20, 130, 199