Tijdens de late jaren 70 en de vroege jaren 80 (van de 20e eeuw) droeg Chen vaak bij aan het ondergrondse literair tijdschrift Jintian (Vandaag). Hiervoor werd hij door de Chinese autoriteiten gevolgd. Sinds 1986 leeft hij in ballingschap. Na het bloedbad op het Tiananmenplein in 1989 begon hij met een Jintian voor Chinezen buiten China en voor dissidenten in China zelf.
Chen ging naar Zweden in 1990. Daar gaf hij Chinees aan de Universiteit van Stockholm en werkte als vertaler. Hij is getrouwd met Anna Gustafsson Chen.