Betti Alver werd geboren in Jõgeva in het gezin van een spoorwegman, waarin veel kinderen waren. Vier van hen stierven voortijdig aan ziekten. Betti was het jongste kind en groeide samen met haar broer Martin op. Haar vader en broer waren goede vioolspelers. Behalve Estisch sprak men thuis Duits en Russisch. Betti was leerling van het Poesjkin Meisjesgymnasium en van het Meisjesgymnasium van de Estische Jeugdopvoedingsvereniging in Tartu. Van 1924 tot 1927 studeerde zij Estische filologie aan de Universiteit van Tartu. Daarna woonde zij meer dan zestig jaar, tot aan haar dood, als beroepsschrijfster in Tartu. Zij begon met het schrijven van novellen en romans, maar maakte later vooral naam met haar gedichten. In 1937 trouwde zij met Heiti Talvik, die overleed in een Siberisch kamp, en in 1956 met Mart Lepik.
Haar debuut maakte Alver met de novelle Vaene väike (1927). In 1927 kwam haar roman Tuulearmuke uit, in 1930 de roman Invaliidid. De gedichtenbundel Tolm ja tuli uit 1936 betekende haar doorbraak. Na een lange pauze verscheen in 1962 de gedichtenbundel Mõrane peegel, gevolgd door de gedichtenbundels Tähetund (1966) en Eluhelbed (1971). Korallid Emajões (1986) was haar laatste dichtwerk. In Alvers werk is de geest belangrijker dan de materie, getuige haar beroemde gedicht Geest en Macht[1] uit 1939:
De geest droeg ooit een rijke dos
en lauwerkrans
hij draaide aan 't spit een vette os -
maar thans? Maar thans?
De massa staat in vroom gelid
en rijke dos.
Maar vriend, nu zit de geest aan 't spit
en draait de os.
Betti Alver vertaalde ook, o.a. Poesjkins Jevgeni Onegin en de Duitse verzen van Kristjan Jaak Peterson.
Arbujad
In 1938 verscheen een verzamelband van acht dichters met de titel Arbujad (Bezweerders). Uitgever van de anthologie was Ants Oras. In een recensie schreef Aleksander Aspel in het tijdschrift Looming dat er een nieuwe dichtersgeneratie was geboren. Juhan Sütiste schreef een scherpe kritiek op de Arbujad in een polemisch essay in 1940. Maar daarop kwam weer een reactie uit o.a. exilkringen, die de poëzie van de Arbujad nu nog geweldiger vonden.
Van de acht dichters hadden er zeven al boeken geschreven. De Arbujad zijn nooit als groep opgetreden. Betti Alver vormde met Heiti Talvik, met wie zij trouwde en die als enige van de groep werd gevangengenomen, de kern van de groep. De anderen waren Mart Raud, Paul Viiding, de onconventionele Uku Masing, Bernard Kangro, Kersti Merilaas en de met laatstgenoemde getrouwde August Sang.
Bibliografie
Poëzie
Lugu valgest varesest: poeem (Geschiedenis van een witte kraai: poeem), Tartu 1931
Tolm ja tuli: luuletusi (Stof en vuur: gedichten), Tartu 1936
Luuletused ja poeemid (Gedichten en poëmen), Stockholm 1956
Mõrane peegel: kuus poeemi (De gesprongen spiegel: zes poëmen), Tallinn 1962
Tähetund (Sterrenuur), Tallinn 1966
Uued luuletused ja poeemid (Nieuwe gedichten en poëmen), Toronto 1968
Eluhelbed (Levensvlokken), Tallinn 1971
Tuju (Stemming), Tallinn 1976
Lendav linn (Vliegende stad), Tallinn 1979
Korallid Emajões: luuletusi (Koralen in de Emajõg: gedichten), Tallinn 1986
Üle sõnade serva (Over de rand van de woorden), Tallinn 2004
Proza
Vaene väike (Arme kleine), Tartu 1927
Tuulearmuke (Windliefje), Tartu 1930
Kirjandusnädala album: "Vabaharidustöö" kirjandusnädala erinumber: II-III (Literatuurweek album: speciale uitgave van de literatuurweek van het volwassenenonderwijswerk: II-III), Tallinn 1930
Viletsuse komöödia (Komedie van de ellende), Tartu 1935, 2e druk Tallinn 1990
Verzamelde werken
Teosed (Werken, 1e band): Üle aegade Assamalla; Luuletusi ja poeeme 1931-1988 (Het Assamalla van alle tijden; gedichten en poëmen 1931-1988), Tallinn 1989
Teosed (Werken, 2e band): Tuulearmuke; Invaliidid; Viletsuse komöödia; Kõmpa; Proosa 1927-1976, Tallinn 1992
Koguja: suur luuleraamat (Verzamelaar: groot gedichtenboek), Tartu 2005
Waardering
Behalve in Estland is in Finland, Engeland, Duitsland, Zweden, Tsjechië en Canada geschreven over Alvers werk.
Betti Alver heeft diverse prijzen gewonnen: in 1966 werd zij Schrijver van Verdienste van de Estische Sovjetrepubliek, in 1967 en 1987 ontving zij de Juhan Liiv Poëzieprijs, in 1977 de Friedebert Tuglas Novelleprijs en in 1981 werd zij Volksschrijver van de Estische Sovjetrepubliek. Sinds haar dood bestaat de Betti Alver- debuutprijs voor literatuur.
Betti Alver-museum
In haar geboortestad Jõgeva staat sinds 2006 het Betti Alver Museum. Het museum is gevestigd in het voormalige huis van Alver. Bovendien herbergt het museum een speciale afdeling gewijd aan de componist Alo Mattiisen, die eveneens in Jõgeva geboren is.[2]
Literatuur
Gielen, Katiliina: "Writing Alver, Writing Smith: Everyday in a Poet's Biography". In: interlitteraria 14/1 (2009), 174-181
Hasselblatt, Cornelius: "Betti Alver". In: Estonia 1/1992, 42-43
Hasselblatt, Cornelius: "Betti Alver. Das lyrische Werk". In: Kindlers Literatur Lexikon. 3e volledig nieuw bewerkte druk. Uitgegeven door Heinz Ludwig Arnold. 18 banden. Stuttgart, Weimar: Uitgeverij J.B. Metzler 2009, band 1, 319,320
Hasselblatt, Cornelius: Geschichte der estnischen Literatur. Berlijn, New York: Walter de Gruyter 2006, p. 510,511, 592,593
Hasselblatt, Cornelius: Van IJstijd tot Skype. Antwerpen, Apeldoorn: Garant 2012: p. 161
Muru, Karl: Betti Alver. Elu ja loomingu lugu. Tartu: Ilmamaa 2003.
Puik, Katrin: Iroonia Heiti Talviku ja Betti Alveri luules. Tartu: Tartu Ülikooli Kirjastus 2009. (Dissertationes litterarum et contemplationis comparativae Universitatis Tartuensis. 8)
Bronvermelding
↑Hasselblatt, Cornelius 2012: Van IJstijd tot Skype, vertaling Marianne Vogel. Antwerpen, Apeldoorn: Garant, p. 161