Barlham

Barlham
Barlham door Jan de Beijer in 1743.
Barlham door Jan de Beijer in 1743.
Locatie Laag-Keppel, Nederland
Coördinaten 51° 59′ NB, 6° 14′ OL
Algemeen
Kasteeltype Motte (woontoren op een heuvel)
Bouwmateriaal bij de verbouwing rond 1200 baksteen
Gebouwd in 13e eeuw
Gesloopt in 18e eeuw
Monumentnummer 514770
Bijzonderheden gracht nog aanwezig en enkele sporen in de bodem
Barlham door H. van Gelder in 1657
Barlham door H. van Gelder in 1657
Kaart
Barlham (Gelderland)
Barlham

Barlham is een voormalige havezate in de gemeente Doetinchem, gelegen ten westen van de stad Doetinchem en oostelijk van het Doetinchemse kerkdorp Wehl en ten zuiden van het gehucht Langerak.

Er zijn sporen gevonden van een houten gebouw, uit mogelijk de 10e of de 11e eeuw. In de 13e eeuw werd het houten gebouw vervangen door een stenen burcht. Het burchtcomplex bestond uit een voorburcht, een hoofdburcht en een achtvormige gracht. Op een landkaart uit 1657 getekend door de landmeter H. Van Gelder en op een tekening uit 1743 van Jan de Beijer staat de havezate afgebeeld als een vakwerkgebouw met een poortje aansluitend op een brug over de gracht. Verderop staat een boerenschuur. De gebouwen op het kasteelterrein werden de in de 18e eeuw afgebroken. Op het terrein van de voormalige havezate ligt de gelijknamige boerderij Barlham. Zowel het terrein waar de voormalige havezate heeft gelegen als deze boerderij zijn erkend als rijksmonument.

Geschiedenis

Havezathe Barlham was een leen van Huis Bergh in 's-Heerenberg. In de grond werden bij een opgraving in 1943 kogelpotten gevonden, afkomstig van het houten gebouw, kannetjes uit de 12e eeuw, scherven van Jacobakannetjes en een zilveren muntje van Bisschop Jan van Arkel (1342–1361). Verscheidene geslachten zijn hier eigenaar van geweest, te beginnen met de familie De Bernehamme en via vererving kwam het rond 1400 langdurig aan de familie van Broeckhuysen van Barlham. In 1626 vererft het aan Herman van der Helle, vervolgens is Joachim van Eck daarna eigenaar. Wegens grote schulden verkoopt hij het in 1655 aan Hendrick Frederick Bentinck, die 10 jaar later doorverkoopt aan Everhard van Heeckeren. Deze familie heeft het in bezit tot 1798. De nieuwe eigenaar heet Frederik W.F.T. van Pallandt van Keppel in wiens familie het blijft.