Agnes van Leiningen († na december 1299[1][2][3]), Duits: Agnes Gräfin von Leiningen, was een gravin uit het Huis Leiningen en door huwelijk gravin van Nassau. Ze was waarschijnlijk enige tijd regentes van het graafschap Nassau voor haar jongste zoon. Ze is de stammoeder van de Ottoonse Linie van het Huis Nassau en daarmee een directe voorouder van de koningen van Nederland.
ʻOttho comes de Nassawen … cum uxore nostra Agnete nec non Henrico nostro primogenitoʼ bevestigden de schenking van ʻbonorum in Hasilbach et Aldindorphʼ aan Klooster Altenberg bij Wetzlar door ʻmatrem nostram Methildim comitissam bone mem … cum sorore nostra Katherina ibidem locataʼ in een oorkonde gedateerd 3 mei 1289.[4][5] Dit is de laatste vermelding van Otto, in een oorkonde gedateerd 19 maart 1290 wordt hij als overleden aangemerkt.[2][3]
Agnes regeerde samen met haar zoons na de dood van haar echtgenoot.[3][8] Dat kan alleen maar betekenen dat ze als regentes optrad voor haar jongere zoons, de oudste twee waren bij het overlijden van hun vader reeds meerderjarig. Over haar regentschap is verder niets bekend.
Agnes verkreeg op 13 april 1298 van bisschopEmico I van Worms toestemming om in Abenheim (thans een deel van de stad Worms) een klooster te stichten. Vermoedelijk is de huidige Klausenbergkapel het restant van dat klooster. Agnes was een achternicht van de bisschop. In 1299 bevestigde ze met haar zonen Hendrik en Emico de stichting in een oorkonde.[9]
ʻAgnes relicta quondam … dni Ottonis … comitis de Nassaweʼ schonk bezittingen ʻin Herberinʼ aan Klooster Altenberg ʻet … sororie nostre Dne Katerine et filie nostre Gertrudisʼ, met toestemming van ʻnostrorum filiorum … Henrici, Emiconis militum, Ottonis et Iohannis clericorumʼ, in een oorkonde gedateerd december 1299.[5] Dit is de laatste vermelding van Agnes in een oorkonde. Wanneer ze is overleden is onbekend. Ze was al overleden toen haar zoons in 1303 het graafschap Nassau na een lang geschil verdeelden. Agnes werd begraven in Klooster Altenberg.[1][2][3]
(de) Ausfeld, Eduard (1887). Allgemeine Deutsche Biographie. Band 24. Duncker & Humblot, Leipzig, "Otto I., Graf von Nassau", pp. 707.
(de) Becker, E. (1983). Schloss und Stadt Dillenburg. Ein Gang durch ihre Geschichte in Mittelalter und Neuzeit. Zur Gedenkfeier aus Anlaß der Verleihung der Stadtrechte am 20. September 1344 herausgegeben, Neuauflage. Der Magistrat der Stadt Dillenburg, Dillenburg [1950].
(fr) Huberty, Michel, Giraud, Alain; Magdelaine, F. & B. (1981). l’Allemagne Dynastique. Tome III: Brunswick-Nassau-Schwarzbourg. Alain Giraud, Le Perreux.
(de) Lück, Alfred (1981). Siegerland und Nederland, 2. Auflage. Siegerländer Heimatverein e.V., Siegen [1967].
Venne, J.M. van de, Stols, Alexander A.M. (1937). Geslachts-Register van het Vorstenhuis Nassau. A.A.M. Stols Uitgevers-Maatschappij, Maastricht.
Vorsterman van Oyen, A.A. (1882). Het Vorstenhuis Oranje-Nassau. Van de vroegste tijden tot heden. A.W. Sijthoff en J.L. Beijers, Leiden en Utrecht.
Voetnoten
↑Een huwelijksdatum wordt nergens vermeld. De oudste zoon uit het huwelijk is vermoedelijk in de jaren 60 van de 13e eeuw geboren, omdat hij al rond 1281 als volwassene voorkomt. Het huwelijk moet daarvoor gesloten zijn.[6]
↑In Nederlandse bronnen wordt altijd de datum 17 december 1255 genoemd. In buitenlandse bronnen echter de datum 16 december 1255. De beschrijving op de officiële website koninklijkeverzamelingen.nl geeft de datum 16 december 1255. Gearchiveerd op 21 april 2021.