Aert van Waes, een schilder, die vooral bekend is geworden door zijn prenten van boeren, landlopers en zigeuners, was een leerling van de Goudse schilder Wouter Crabeth. Hij leerde het etsen van Reinier van Persijn. Volgens de Goudse geschiedschrijver Walvis schilderde hij ‘aartige boerterijen’. Volgens dezelfde bron zou hij zijn overleden - na Frankrijk en Italië te hebben bezocht - in de bloei van zijn leven in 1649 te Gouda. Volgens het rijksbureau voor kunsthistorische documentatie is hij echter pas na 1664 overleden.
Van Waes voelde zich als kunstenaar miskend en verbeeldde dit door in een van zijn werken een schilder af te beelden, die gehurkt voor een lege schildersezel zijn behoefte doet op het palet. Omdat ick door de konst niet quam tot myn vermeten, soo heb ick als ghij siet in de pinseel ghescheten, luidt het onderschrift.
Bibliografie
Scheltema, Nicolaas, Drie Goudsche graveurs - Reynier van Perseyn, Hendrick Bary en Aert van Waes, in: Archief Nederlandsche Kunstgeschiedenis 6 (1884/87) - pag. 61-70.